Muiderslot
De oorsprong van veel gezegden.
Door Maaike Jacobs
Het is vandaag een mooie lentedag. Geen regen!!! Gelukkig!!! Wel een ijspegeltje aan de neus, je moet wat te wensen overhouden. Het was alleen al om die reden fijn om met de auto naar het kasteel te gaan. Maar ook de OV-uitdaging voor dit museum ziet er op papier al jammerlijk uit, dus dat was reden twee voor de auto. Hoe dit in de praktijk is, geen idee helaas.
Vooraan op het landgoed is de kassa. Hier kregen wij keurig informatie over wat er zoal te doen is, ook voor mensen met een visuele beperking. Zoals de audiotour en een voelbare plattegrond. Ze hadden wel een kleine ‘side note’ kunnen geven dat de toegankelijkheid qua mobiliteit en traplopen een uitdaging is.
We hadden Yuki bij ons, een super leuke geleidehond in opleiding die zich echt voortreffelijk dapper heeft gedragen op al deze lastige trappen. Een echte ridder, borst vooruit en eervol je taak volbrengen. Zelf vond ik het best lastig om de donkere ongelijke trapgaten in te stappen. Maar eerlijk is eerlijk, zo’n kasteeltoren met zijn smalle wenteltrapjes geeft wel een heel realistisch beeld van hoe dat vroeger geweest moet zijn.
De audiotour gaat over de verschillende vertrekken en functies van het kasteel; haar bijzondere bewoners en gasten komen ook voor in deze verhalen. Zo kwamen we erachter dat heel veel gezegdes die ik gebruik hier hun oorsprong vinden; zoals ‘voor Pampus liggen’ (het eiland dat tegenover het kasteel ligt).
Zo bevat het schilderij van bakker Eeklo (die hoofden afhakte en deze bakte voor beter resultaat – wel zonder garantie en indien nodig verving hij het hoofd door kolen) het verborgen moraal ‘wees blij met wat je hebt’ en bekende uitdrukkingen als ‘heethoofd’, ‘misbaksel’ of ‘halve gare’. De kans was namelijk groot dat je zo bij de bakker vandaan kwam met je kolen hoofd.
Ook blijkt ‘tot in de pruimentijd’ hier zijn oorsprong te hebben. PC Hooft nodigde zijn gasten graag uit op het landgoed. Eén van de meest geliefde plekken was bij de pruimenboomgaard in zomerbloei, waardoor PC Hooft zijn uitnodiging steevast afsloot met het lokkertje ‘tot in de pruimentijd!!!’.
Ik heb genoten om me even in oude tijden te wanen. Met wenteltrappen naar de torens, de kleine bedden in de enorme kamers, het praktische bouwen waardoor temperatuurverschillen groot waren in de verschillende ruimtes en hun functie dan daarop werd aangepast. De eet-/ontvangstzaal in het midden van het kasteel met een verdieping er boven zodat de warmte hier bleef hangen. En voorraden dus opgeslagen werden in de koele kelder of vliering. Grappig dat wij nog steeds zo onze moderne huizen indelen. De ophaalbrug met het grote ophaal rad dat je mocht voelen. Wat is dat zwaar en tegelijk zo indrukwekkend. Dat zou je maar omhoog moeten halen voor de kost.
Ik vond het een heel leuk museum. Heb genoten van de sfeer, aardig personeel en de mooie verhalen en objecten. Helaas was de toegankelijkheid qua trappen intensief en hebben we hierdoor een klein deel van het museum overgeslagen. Ondanks dat hebben we onszelf er drie uur prima vermaakt en was er genoeg te ervaren. Als afsluiting zijn we nog even door de kasteeltuinen gelopen. Doordat het nog geen mooi lente weer is geweest, was hier minder te doen en te beleven. Men was hier wel al druk aan het werk en ik denk dat met wat aandacht en simpele aanpassingen hier het ook echt fantastisch is om hier te ontdekken, ervaren en natuurlijk te proeven. Nu was de appeltaart op het kasteel heerlijk en hebben we stiekem van de pepermunt gesnoept, maar ik blijf nu eenmaal liefhebber van lekker eten dus.
Als het allemaal in bloei staat zou ik zeker nog eens teruggaan! En dan ook de klim in de gemiste toren aangaan!