Ongezien gehandicapt

Na de ratificatie van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een handicap in 2016 probeert Nederland een weg te vinden naar algehele toegankelijkheid voor mensen met een handicap. Door inzet van partijen als Ieder(in), Per saldo en de Coalitie voor Inclusie, is er eindelijk een implementatieplan voor het VN-verdrag. Maar daarmee zijn we er nog lang niet. Een toegankelijk Nederland is niet alleen drempelvrij, voorzien van ringleidingen in theaters, of heeft restaurants met invalide toiletten, het gaat veel verder dan dat.

Als iemand in een rolstoel, met een blinde geleidenhond, of op krukken, gebruik maakt van speciale voorzieningen kijkt niemand daarvan op. Een rolstoel die via een speciale ingang bij een attractie wordt voorgelaten vinden we heel normaal. Een dove die tijdens het gebaren net even te luid praat, vinden we ook niet erg. En een vrouw met een blinde geleidenstok die aan een beeld voelt in een museum accepteren we over het algemeen ook nog wel. Maar een dame die met haar neus op een schilderij staat, wordt direct op haar vingers getikt. Misschien kan zij door een oogafwijking wel moeilijk het schilderij bekijken, maar nog prima zonder stok lopen. Wie bepaalt wanneer zij gehandicapt genoeg is om het schilderij van dichtbij te mogen bekijken? Waar ligt de grens waarop iemand gehandicapt is en gebruik mag maken van de speciale aanpassingen of privileges?

Tijdens een presentatie over de problemen waar doven tegenaan lopen in het dagelijkse leven, gaf een van de luisteraars toe dat hij zo graag als persoon en niet als gehandicapte zou willen worden gezien. ‘Waarom is een dove per definitie gehandicapt, ik kan me toch nog prima redden?’ Het antwoord van de spreker was helder; hij kon hem niet anders dan gelijk geven, maar hij vroeg zich wel af of de man zich realiseerde wat hij zei? Als hij niet gehandicapt zou zijn, zou hij ook geen recht meer hebben op middelen zoals een tolk op de momenten dat hij die wel nodig heeft. Dit geldt ook voor iemand die een oogaandoening heeft. Hij kan zich nog prima redden maar heeft zijn hulpmiddelen soms echt nodig.

Natuurlijk zijn we allemaal weleens jaloers als je al een uur in de rij staat voor een attractie in de Efteling en er vervolgens een man in een rolstoel komt die, samen met zijn begeleider direct mag instappen. Of als je iemand met zijn neus op de Nachtwacht ziet staan terwijl jij ook de details weleens van zo dichtbij zou willen zien. Bedenk dan dat ze misschien wel blij zijn met het voorrecht, maar wellicht nog jaloerser zijn op jou. Jij hoeft niet te kiezen wanneer je moet toegeven dat je een handicap hebt terwijl je zelfstandig door het leven wilt gaan. Of wanneer je hulpmiddelen moet gebruiken hoe graag je het ook zonder zou willen kunnen. Het zijn de voorrechten die hen de kans geven dat ook zij net zo kunnen genieten als ieder ander mens, zonder belemmert te worden door de handicap, dat gun jij ze toch ook?