Openluchtmuseum Arnhem

Teveel om in één dag te beleven

Door Maaike Jacobs

Het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem is een groot museumpark. Het gaat over de geschiedenis van gewone mensen. Hoe zij vroeger bouwden, hoe zij woonden, wat zij aten, wat voor werk zij deden en wat voor kleren zij droegen. Het is geen museum met spullen in glazen kasten. Het is zo veelzijdig. Je kunt hier echt van alles uit 200 jaar Nederlandse geschiedenis vinden; herinneringen aan mijn eigen jeugd bijvoorbeeld heb ik ook kunnen ophalen. Er is zoveel te beleven! Zoveel zelfs dat ik ervan overtuigd ben, dat ik vast wat gave ervaringen heb gemist. Dus mocht iemand nog leuke aanvullingen hebben op mijn verhaal, dan hoor ik het graag!

Er worden regelmatig activiteiten en tentoonstellingen gehouden. Op de website van het museum is alles te vinden wat er actueel te doen is. Op het moment van dit bezoek is er de tentoonstelling ‘(On)beperkt | Leven met een handicap’. Hier vind je informatie over de tentoonstellingen.

Helaas hoorde ik dit pas van een vrijwilliger toen de dag al om was. Reden om nog eens terug te gaan want tot eind 2024 is deze tentoonstelling er. Voor mij was dit ook weer een reminder om beter voorbereid op pad te gaan en bijvoorbeeld vooraf de website te checken. Maar goed, zo maar eens kans dat er nog een vervolg op dit bezoek komt.

We kwamen langs verschillende boerderijen; allemaal weer een andere bouwstijl en functie. Bij de boerderij uit Varik waren er volop kinderen bezig met kruiwagens om te werken op de boerderij. Zo leuk om te zien dat de manier van leven toen, nu nog steeds wordt beoefend. De Varik, zoals deze boerderij genoemd wordt, is erg donker. Logisch, want in 1910 deed men niet aan TL-lampen. Toch rook ik de geur van koffie en voelde ik uit een andere ruimte van de boerderij warmte komen. Gezien ik mij slecht kan oriënteren in het donker, vroeg ik mij af of ik hier wel mocht komen en ik stuitte zomaar op de boer van de boerderij met zijn vrouw; tot 5 uur deze middag. Hij nodigde ons uit voor koffie en we hadden een leuk gesprek over mijn verwarring en de toegankelijkheid van de boerderij. Hierna heeft hij ons nog meegenomen naar de pronkkamer – gezien het toch rustig was met gasten. Deze kamer was er om te showen hoe rijk hij was. Met een pomporgel, ik ben de naam kwijt, en het zilveren servies. Ook lagen er voor de zondag zandtekeningen op de grond. Dit is een gebruik om de vloer te versieren. Op zondag wordt er dan door dit zand heen gelopen in de kamer waardoor de plavuizen vloer meteen door de klompen gereinigd wordt. Dit had ik echt nog nooit gezien en ik vond het dus ook wel tof dat wij zomaar even achter het hek mochten kijken zodat ik het beter kon zien – heel fijn dat het rustig was met gasten.

Hierna is de boer groente van het land gaan halen zodat zijn vrouw spinazie met aardappelen en worst kon maken. Het eten bereiden wordt ook weer allemaal gedaan op het oude fornuis van de boerderij en uitgedeeld aan de gasten. De geur en de warmte van het fornuis geeft echt het gevoel dat je terug bent in oude tijden. Daarbij komt nog het gestommel van klompen, de klederdracht en het gesproken dialect dat afgespeeld wordt in een dagloners huisje; ze maken het beeld helemaal af.

In het dorp liggen verschillende soorten oude winkels en werkplaatsen. Zoals de bakker die brood bakt op houtvuur, allerlei bakspullen en broodjes verkoopt. Als voorbeeld de mal om speculaas te maken met de authentieke molen, maar echt nog veel meer. De scheepsbouw is hier ook te vinden met een oud houten schip dat geteerd wordt om waterdicht te worden. De geur van teer was goed te ruiken en ik had dus al door waar ik was voordat het bordje kon worden voorgelezen. De weverij is hier ook. Nu werd dit natuurlijk vaak ook gewoon op de boerderij gedaan; spinnen en weven. Daar hebben we ook wel weefgetouwen gezien, maar hier in de weverij zijn er mensen van de sociale werkplaats die hier het ambacht beheersen en op weefgetouwen uit 1600 prachtige spullen maken zoals theedoeken. Erg leuk om dit te mogen voelen, voelt als een soort van meedoen. En wat een monnikenwerk! Voor een 50cm breed kleed moeten zo’n 560 draden van ieder 15 meter lang gelijkwaardig opgespannen worden. Waarna het heen en weer halen van de spoel kan beginnen. Dacht ik dat ik iets lastigs deed met touwtjes… (paracord) pfff.

Vervolgens trok de smederij onze aandacht. Deze maakt allerlei producten voor het museum, zoals de metalen onderdelen van een karrewiel of een hoefijzer voor de dieren. Het geluid van een hamer op z’n aambeeld blijf ik toch wel stoer vinden.

Hierna wilden we nog even naar het lint. Dit gedeelte van het park is een stukje bij het dorp vandaan en we besloten daarom de oude tram die door het park rijdt te nemen. Dat is toch ook echt wel een beleving hoor, alles knarst, kraakt en piept; niks is luxe noch toegankelijk dus het is wel echt in de tram klimmen. De bestuurder en de conducteur, beide in oud traditioneel uniform, hielden het veilig want ja, elektrische deuren waren er niet en het is toch niet de bedoeling dat je tijdens het rijden uitstapt.

Het laatste dat ik erg graag wilde zien waren de Tilburgse huisjes. Dit zijn vier Tilburgse huisjes uit verschillende decennia waar je doorheen kunt lopen. Je ziet de verandering van levensstijl naar behoeftes, inzichten en technische ontwikkelingen. Zo is het toilet in het eerste huisje buiten, staat er in de woonkamer een spinnewiel en in de keuken een oude stoof. In het laatste huisje is er zowaar een heuse badkamer, een bovenverdieping en een keuken met koelkast. Alle servies en accessoires zijn uiteraard in oker oranje (de modekleur van de jaren ’70) met bloemenprint. Daarbij een passend muziekje uit de radio. Echt, mijn oma had er zo op de bank kunnen zitten. Bizar! Ik miste wel het lavet waarin ik als kind uren gespeeld heb, maar dat mag de pret niet drukken. Nu al mijn oude herinneringen en jeugdsentiment toch op gehaald werd, kon ik het niet laten om de poffertjeskraam nog even te bezoeken. Dit was ouderwets lekker. Net als de koffie in de boerderij die opgeschonken werd met kandijsuiker en warme melk.

Je dag in het openluchtmuseum is echt zo om, want ik denk dat ik maximaal een derde van het park heb gedaan en terwijl ik dit schrijf denk ik dit was ook nog leuk en dit had ik ook nog wel willen doen. Het bijzondere vind ik dat door liefhebberij, hard werken en de inzet van vele vrijwilligers dit geen tentoonstelling is waar je naar kijkt, maar een uitnodiging om een dagje te leven in vroegere tijden.

Als afsluiting is er ook nog een podcast gemaakt over een onderwerp in het museum. Helaas ben ik daar niet aan toegekomen.

Verder is het heel gaaf dat de boerderijen, de (boerderij)dieren en de tuinen echt een functie hebben en bijdragen aan de beleving. Want wat waren de jonge biggen schattig en stinkend; je zou er maar naast liggen te slapen! En wat was het eten van het land lekker zeg, daar kan de supermarkt niet tegenop